Gedragsregels

Gedragsregels B.C. Harmonie

BASISGEDRAG

Men dient zich te allen tijde hoffelijk te gedragen, tegenover partner, maar zeker ook tegenover de tegenstanders. Het is uitermate ongepast zich denigrerend over de tegenstanders uit te laten. Ook is het ontoelaatbaar de tegenstanders op enigerlei wijze te intimideren. Bij De Harmonie  worden leden op afwijkend gedrag aangesproken. Als je zelf last hebt van het gedrag van een tegenstander is het goed om naar een bestuurslid te gaan en hierover te praten. Dit voorkomt dat je lang met ergernis blijft lopen.

De voorbereiding

1. Bij het indelen proberen we alle groepen ongeveer even groot te krijgen, of in ieder geval minstens 8 paren. Men dient te accepteren als men eens een keer in een lagere groep moet spelen dan gewend.
2. Uiteraard willen we niet dat er in twee groepen een stilzit ontstaat. Vandaar dus dat mensen soms op het laatste moment van groep moeten wisselen.
3. Er is geen vaste tafel meer en er zijn uitsluitend reguliere stoelen. Privé kussens zijn uiteraard toegestaan. Als iemand niet mobiel is of visueel beperkt is er een uitzondering mogelijk in goed overleg met de TeCo.
4. De A en B lijn zijn gemengd. Voorkomen wordt hierdoor dat men in spellen kan inzien tijdens het spelen.

Noord ligt altijd aan het middenpad. De richting van het tafelblad mag niet gewijzigd worden bij de rondes. Indien het bord onverhoopt gedraaid wordt zonder instemming van de TeCo kan N twee strafslagen krijgen.

1. Men zorgt er voor dat men op tijd aan tafel zit.

Aan tafel

1. Noord beheert de spellen, tenzij hij deze taak afstaat.
2. Kaarten worden uitsluitend ‘gewassen’ aan tafel 1 t/m 6. Afwijken kan bij 1^e ronde indien N-O aanwezig is.
3. Bij een rondpas bij het 1^e spel aan de tafel van 1^e speelronde mag men opnieuw wassen.
4. Soms is het nodig dat spellen gedeeld worden met andere tafels (als er meer dan zes tafels in de groep zijn). Dit is nodig om in de loop van de zitting iedereen dezelfde spellen te laten spelen en zo een eerlijke eindstand op te maken. Noord van de hogere tafel haalt de twee hoogst genummerde spellen bij de lagere tafel, maar ook mag dat gedaan worden door een van de spelers die vast aan de tafel blijven zitten, ook als die op dat moment Oost‑West zijn. Bij de tafel waar de spellen gehaald worden wordt gezegd aan welke tafel men speelt.
5. Er is geen regel wie als eerste de kaarten uit het mapje haalt.

Het bieden

1. Nadenken over een bod mag, maar niet met de handen. Het is dus onjuist eerst het ene en dan het andere biedkaartje te pakken. Het ergst is wel als men eerst in de biedkaarten zit te wroeten en vervolgens een paskaartje pakt. Waarom dit tegen de regels is moge duidelijk zijn. Partner krijgt op deze manier, zoals dat heet, ongeoorloofde informatie.
2. Een eenmaal gedaan bod wordt nooit teruggenomen. De enige uitzondering hierop is als men een kaartje teveel of te weinig gepakt heeft. Wilde men bijvoorbeeld 1SA pakken, maar blijkt men per ongeluk het X‑kaartje ook meegenomen te hebben, dan mag dat worden hersteld zolang partner nog niet geboden heeft. Alleen is het aan de wedstrijdleider om vast te stellen of het inderdaad een vergissing betrof.
3. Bij een (vermeende) onregelmatigheid die discussie veroorzaakt, roept men de wedstrijdleider. Deze heeft als enigste het gezag om de spelregels toe te passen. Het is dus verkeerd om deze onregelmatigheden in deze situatie zelf aan tafel op te lossen. Zeker als het ene paar de regels zelf denkt te kennen en het andere niet. In dat geval zou men van intimidatie kunnen spreken, een ernstige overtreding.
4. Tijdens het biedverloop mogen de partners op geen enkele andere wijze informatie uitwisselen, dan met de biedkaartjes. Dus geen gezichten trekken, zeker niet iets over het bod zeggen, niet zuchten en geen kaartjes door de tafel heen drukken. Ook mag men geen biedingen doen die mogelijkerwijs gesuggereerd zijn door het gedrag van partner. Bij doubleren na vermeend suggestief gedrag van de tegenstanders kan men het oordeel van de wedstrijdleider vragen of dat doublet toelaatbaar is.
5. Men mag altijd als men aan de beurt is, de betekenis van een bod van een tegenstander vragen aan de andere tegenstander. Men doet dit alleen als het antwoord van belang is om te beslissen wat men zelf gaat bieden. Is men bijvoorbeeld van plan om toch te passen, dan is het onjuist op dat moment de betekenis te vragen.
6. Gaat men andere conventies spelen dan de gebruikelijke (Stayman, Jacoby en informatiedoublet), dan is het verplicht als men zo’n conventioneel bod van partner alerteert: zodra partner het bod neergelegd heeft, pakt men het alert‑kaartje en toont dat even aan de tegenstanders. Bij ons op de club spelen sommigen bijvoorbeeld de multi. Dat moet worden gealerteerd.
7. Na het bieden gaan alle biedkaartjes terug in het bakje. Degene die uit moet komen mag alsnog naar de betekenis van biedingen vragen. Ook de partner mag dat doen als die voor de eerste keer aan de beurt is. Daarna mag men alleen nog maar naar het contract en naar de specifieke betekenis van een bod vragen.
8. Alvorens gespeeld gaat worden voert Noord het contract en uitkomst in de Bridgemate in. De speler die uitkomt wacht op Noord met de uitkomstkaart op tafel te leggen.

Het spelen

1. Bij de constatering van 12/14 kaarten in een bord altijd reconstrueren door de veroorzakers of pragmatisch door de WL. Alle spellen in het bord worden als NG ingevoerd als dit niet lukt. (achteraf wordt beoordeeld of het spel wordt geannuleerd.
2. Men komt voor de eerste keer uit door een kaart te kiezen en die gesloten op tafel te leggen, om vervolgens aan partner te vragen of men uit mag komen. Dit voorkomt uitkomsten van de ‘verkeerde kant’.
3. Ook bij het uitkomen geldt dat men niet met de handen moet denken. Men denkt eerst na en pakt dan pas een kaart.
4. Na de uitkomst legt dummy de kaarten open met de troeven rechts. Dummy mag zich absoluut niet met het spel bemoeien en op geen enkele wijze een bepaalde kaart suggereren. Het enige wat dummy mag is wanneer de leider niet bekent, vragen of hij echt geen kaart meer in die kleur heeft. Dit om verzaken van de leider te voorkomen: Dummy mag dus bijvoorbeeld ook niet zeggen dat de leider de slagen verkeerd neerlegt. Ook mag hij pas na afloop van het spel op een verzaking wijzen.
5. Ook tijdens het spelen mogen de tegenspelers op geen enkele andere wijze communiceren dan door het op een normale manier bij‑ of voorspelen van een kaart. Men mag dus geen blijken geven van goed‑ of afkeuring. Men mag er niet op wijzen dat de ander de slagen verkeerd neerlegt. Ook mag men er niet zijn verwondering over laten blijken als partner niet meer bekent.
6. Als leider mag men als hij of dummy aan slag is, vragen of de tegenstanders afspraken hebben over uitkomsten en bijspelen.
7. Onregelmatigheden als uitkomen van de verkeerde kant, bijspelen voor de beurt, verzaken, bieden voor de beurt, onvoldoende bod doen, etc. worden niet door de spelers zelf opgelost. De spelregels voorzien in al deze gevallen in procedures. Men roept er dus bij een niet eenvoudige conflictsituatie altijd de wedstrijdleider bij. Bij niet bedienen, verkeerde handeling die ongeoorloofde winst oplevert en soortgelijke fouten worden altijd 2 strafslagen gegeven.
8. Na het spel direct het spel terugsteken. Spellen er weer uit halen is verboden, hierdoor ontstaan vake fouten.

 

 

Het afhandelen

1. Noord is verantwoordelijk voor het vastleggen van het resultaat van het spel. Normaliter gebeurt dat met de Bridgemate, maar soms op het scorekaartje. Ook deze taak kan worden gedelegeerd.
2. Noord is verantwoordelijk voor de bediening van de Bridgemate. Hij of zij voert de gegevens in. Oost controleert (of West als die die taak gekregen heeft) en neemt dat serieus.
3. Foutieve invoer wordt altijd aan tafel afgehandeld. Per zitting wordt een persoon aangewezen die dit regelt.

Genoteerde foute invoer op papier wordt uitsluitend verwerkt als lijn, spelnummer, ronde, tafel is opgegeven. Bij onvolledige gegevens van foute invoer of notitie van het spel worden spellen als niet gespeeld ingevoerd.

1. Het kan voorkomen dat er wordt rondgepast. Dit is wat anders dan niet gespeeld. Bij een van beide paren wordt dan pas ingevuld. Dat kan een top zijn of een nul of alles wat daartussen zit.
2. Als men vanwege tijdgebrek een spel niet heeft kunnen spelen, dan voert men voor een van beide paren 0 in, In het venster verschijnt dan NG van “niet gespeeld”. De enige consequentie is dat de uitslag dan over een spel minder berekend wordt.

Na afloop

1. Als men samenspeelt met een andere tafel, dan is men uiteraard aan een van de twee tafels het eerst klaar met de twee spellen. Noord (of iemand anders) brengt die twee spellen dan naar de andere tafel en krijgt er dus vaak daar maar een terug. Het is netjes als de andere tafel dan het laatste spel, zodra dit klaar is, naar de andere tafel brengt.
2. Vijf minuten voor het einde van een ronde begint men niet meer aan een nieuw spel. (niet meer bieden)
3. Na 30 minuten klinkt het sein voor het wisselen. Er is dan 2 minuten tijd om naar de andere tafel te gaan. Daarna gaat het signaal voor het begin van de nieuwe ronde.
4. Deelt men de spellen, dan brengt Noord (of iemand anders) van de hogere tafel de spellen terug naar de tafel waarvan geleend werd. voordat de spellen voor de volgende ronde gehaald worden.

De Uitslag

1. De uitslag wordt voorgelezen zodra alle foutieve invoer is verwerkt.
2. De uitslag na de zitting wordt niet meer gewijzigd en is definitief na lezing. Deze wordt verwerkt in de competitieronde.